Uitspraak rechter

Verleden vrijdag deed de voorzieningenrechter uitspraak over de bomenkap in Gein 3. De bestuursrechter concludeert als volgt:

“Gelet op het voorgaande zal het bestreden besluit in beroep naar verwachting standhouden. Daar komt bij dat het broedseizoen in maart begint en verweerder, gezien de vergunningsvoorwaarden, in die periode niet tot kap kan overgaan. In dit geval gaat daarom verweerders belang als vergunninghouder bij de onmiddellijke uitvoering van het bestreden besluit boven het belang van verzoekster tot behoud van de bomen tot op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter ziet daarom ook geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening.”

De bestuursrechter wilde de zaak kortsluiten, d.w.z. het verzoek om een voorlopige voorziening samen behandelen met het beroep tegen het besluit van stadsdeel Zuidoost. Maar voor het betalen van de griffierechten voor het beroep heb je vier weken de tijd en die waren nog lang niet afgelopen. De griffierechten voor het beroep waren nog niet betaald op het moment van de rechtszitting. De rechter kon dus de zaak niet kortsluiten, maar was dat wel van plan. De verweerder had geen pleitnotitie, wat al bijzonder vreemd is. Dat kan erop wijzen dat de zaak al was afgesproken tussen rechtbank en bestuur. De eerste zin van de conclusie van de rechter wijst erop dat zij haar oordeel over een beroep al klaarhad. Zij was van plan om in een kortsluiting het beroep te verwerpen. Omdat zij het beroep niet mocht behandelen heeft zij dan maar de voorlopige voorziening afgewezen. Wat zeer vreemd is in een zaak als deze. De bestuursrechter speelt hierbij voor bestuursorgaan en dat is in de rechtspraak ongewenst.

Bovendien bleken veel onwaarheden, zeg maar leugens, van het bestuur gewoon overgenomen te worden door de rechter. Een aantal werden vergoelijkt. De afstand van twee meter van de boom tot de leidingen werd door de verweerder al toegegeven als zijnde onjuist. Dat de vervangende eiken – zoals de ‘boomdeskundige’ van stadsdeel Zuidoost had beweerd – niet vatbaar zouden zijn voor de eikenprocessierupsenplaag bleek ook niet te kloppen. Op de foto’s die aantoonden dat er geen sprake was van een ziekte maar van beschadiging door auto’s reageerde de rechter met de vraag: “Wat garandeert mij dat deze foto’s zijn opgenomen op de plek die u aangeeft?” Als dat een retorische vraag was, dan bedoelde zij ‘ik vertrouw u niet’ en dat is een zeer ongewenste houding van een rechter. Overduidelijke leugens van de verweerder werden voor zoete koek aangenomen of vergoelijkt, maar foto’s worden betwijfeld. Bijzonder vreemd.

De constatering van een boomziekte bij de elzen (visueel) door Groenadvies Amsterdam is op basis van foto's toegestuurd aan de bomen- en ziektespecialist van Nederland haast zeker onbetrouwbaar. Het is niet mogelijk om alleen visueel de ziekte vast te stellen. Dat moet en kan enkel door professioneel onderzoek. De boomspecialist van Nederland, dhr. van Prooijen, was bereid om een onderzoek in te stellen. Hij schreef: “Op de foto's te zien zitten de bloedingsplekken direct bij de beschadigde plekken. Er is dan een directe relatie tussen bastschade en het lekken van (suikerhoudende) bastsappen uit dat beschadigde weefsel.  Dan is er vrijwel zeker geen sprake van Phytophthora. Op zich is dat voor een boom geen groot probleem. Voorkomen van nieuwe schade is dan de remedie. Mochten er echter ook uit ogenschijnlijk onbeschadigde plaatsen op de stam lekplekken aanwezig zijn dan is er wel een mogelijkheid van Phytophthora. Ik heb een testkit waarmee Phytophthora is aan te tonen.”

Om ervoor te zorgen dat nieuwe aanplant van andere bomen geen schade zou lijden door een mogelijk aanwezige ziekte zou onderzoek noodzakelijk zijn geweest. Dat is nu door de rechter de grond in geboord. Ondanks het oordeel van de boomspecialist geloofde de rechter de onbevestigde bewering van Groenadvies Amsterdam. Een echt onderzoek van een specialist zou maar € 50 hebben gekost; de kosten die het stadsdeel zal betalen aan Groenadvies Amsterdam voor een ondeugdelijk en ontoereikend ‘onderzoek’ zullen minstens honderden euro’s bedragen. Want hoe dubieuzer een onderzoek hoe duurder. Ook als alle bomen gezond zouden verklaard worden zouden alle bomen toch gekapt worden.

Mijn indruk is dat de rechter zeer partijdig heeft geoordeeld. Maar er is geen beroep mogelijk tegen de bomenkap. De rechter heeft daarmee ook een beleid goedgekeurd dat wordt gekenmerkt door vriendjespolitiek. Er zijn personen die een bestaand, door het Dagelijks bestuur goedgekeurd definitief ontwerp waarop geen bezwaren waren ingediend, te laten wijzigen, terwijl onderbouwde bezwaren tegen het kappen van 101 bomen niet gehonoreerd werden.

Een verzoek aan het DB om toch nog een kleine toegeving te verkrijgen en een aantal bomen te sparen, werd afgewimpeld met het argument dat het mogelijk na de uitspraak van de rechter niet meer hoefde. Men had dus duidelijk al de indruk welke kant de rechter op zou gaan. Het is een trieste werkelijkheid. Rechters zullen de overheid in de meeste gevallen toch het voordeel van de twijfel geven. Dat bevordert willekeur en misbruik.

© 2015