Egelantier

Egelantier


De egelantier is een overblijvende plant. Hij bloeit van juni t/m augustus.

De rechtopstaande takken hebben brede haakvormig gekromde stekels en soms ook naaldvormige stekels.

De bladeren zijn 5- of 7-tallig met vrij kleine eironde, enkel of dubbel gezaagde deelblaadjes, die aan de bovenkant glanzend en van onderen dicht bezet met klieren zijn. Bij wrijven verspreiden ze een zoetzure appelgeur. Meestal zijn er weinig gewone haren. De schijnegelantier heeft brede bladen.

Bloemen: De rozerode bloemen zijn 1,8 tot 2,8 cm groot en staan alleen of met 2 of 3 bij elkaar. De kroonbladen hebben een bijna witte nagel. De bloemstelen worden tot 1 cm, zelden tot 1½ cm lang. De kelkbladen staan na de bloei af en vallen niet snel af. De schijnegelantier is roze-wit.


De egelantier is een traditionele plant. De 'Bloeyende Eglantier' was de naam van een Amsterdamse rederijkerskamer (literair genootschap). De Egelantier werd opgericht in 1517 met als devies 'In liefde bloeiende'. Haar blazoen vertoonde een kruisbeeld met een bloeiende wilde roos. De bestgekende leden waren Hooft, Coster en Bredero, die zich later terugtrokken uit de Egelantier en overgingen tot de stichting van de Nederduytsche Academie; die ingehuldigd werd op 23 september 1617.

© 2009