De dood van een duif

Vanochtend ging ik even de katjes van de buren eten geven, want mijn buren zijn een dagje weg. Ik liet de katten dan de tuin in. Even later komt er eentje met een duif aandraven. Ergens gevonden in zwaar gehavende toestand. Er is iets mis onder aan zijn rug. Veertjes weg op die plek. Zijn vleugels zijn nog in orde. Maar dit is duidelijk een stervende duif. Wat doe je daarmee? Hoever is ie? Is het nog de moeite waard om de dierenambulance te bellen? Dat is duidelijk niet het geval. Moet ik hem dan zijn nekje omdraaien om hem uit zijn lijden te verlossen? Heel lastig in te schatten. Als ik het al over mijn hart zou kunnen krijgen. De Turkse tortelduif probeert af en toe nog wat te bewegen, maar zijn pootjes zijn gekromd, en hij kan zeker niet vliegen. Hij opent een paar keer zijn snavel, maar er komt geen geluid uit. Ik hou hem in mijn handen om in elk geval de katten weg te houden. Aai hem over zijn kopje. Mijn bedoeling is hem mee te nemen naar huis en even te bellen naar de dierenambulance, maar terwijl ik naar binnen ga, zie ik het kopje slap naar beneden vallen, zijn oogleden zijn al dicht. Het diertje is in mijn handen gestorven. Mogelijk is de schrik van het vastpakken hem fataal geworden. Dat is misschien dan toch maar beter zo. Maar ik was er even stil van.

Het verschil tussen mens en dier is mogelijk onze neiging om een symbolische waarde toe te kennen aan gebeurtenissen, zeker zo vlak voor Pasen. Hoewel volgens mij ook dieren zich wel degelijk bewust zijn van de uitzonderlijke aard van de dood. Ik heb de tortelduif - waarschijnlijk een van de duiven die zich regelmatig aan mijn voederbakje tegoed deden - in een krant gewikkeld en in mijn vuilnisbak gelegd. Nog even een laatste blik en een meewoedige gedachte. De duif is niet meer.

Nu zit er een eenzame tortelduif in mijn berk. Ik heb tortelduiven nooit anders als in paartjes in mijn tuin gezien. De pimpelmezen, die druk bezig zijn met het bouwen van hun nest, komen af en toe aanzetten met wat dons.

© 2009