Het lied der dwaze bijen

Ik ben net terug van de bijeenkomst van Milieucentrum Amsterdam met Van Poelgeest over de nieuwe Structuurvisie en Hoofdgroenstructuur. De weg terug was koud en ongezellig. Gisterochtend stond er ijs op het dak van mijn schuurtje. Morgen of liever gezegd over een paar uur na een goede nachtrust bericht ik meer over deze bijeenkomst. Het enige wat me nu te binnen schiet is een gedicht van Martinus Nijhoff.

bij

Het Lied der Dwaze Bijen

Een geur van hoger honing
verbitterde de bloemen,
een geur van hoger honing
verdreef ons uit de woning.

Die geur en een zacht zoemen
in het azuur bevrozen,
die geur en een zacht zoemen,
een steeds herhaald niet-noemen,

ried ons, ach roekelozen,
de tuinen op te geven
riep ons, ach roekelozen,
naar raadselige rozen.

Ver van ons volk en leven
zijn wij naar avonturen
ver van ons volk en leven
jubelend voortgedreven.

Niemand kan van nature
zijn hartstocht onderbreken,
niemand kan van nature
in lijve de dood verduren.

Steeds heviger bezweken,
steeds helderder doorschenen,
steeds heviger bezweken
naar het ontwijkend teken,

stegen wij en verdwenen,
ontvoerd, ontlijfd, ontzworven,
stegen wij en verdwenen
als glinsteringen henen. -

Het sneeuwt, wij zijn gestorven,
huiswaarts omlaag gedwereld,
het sneeuwt, wij zijn gestorven
het sneeuwt tussen de korven.

© 2009