Van bossen en muizen

GroenLinks is in de val van ‘duurzaamheid’ gevallen. Alles moet tegenwoordig duurzaam zijn. In principe leuk en aardig, maar wat bedoelt men er eigenlijk mee? Veel van wat onder duurzaamheid verkocht wordt is helemaal niet duurzaam. Dit is tenslotte Nederland, het land van de arithmétique hollandaise, van het gerommel met definities en woorden (bijvoorbeeld de definitie van ‘recreatie’ schijnt tegenwoordig ook grote festivals te omvatten; en gezien het beleid van de gemeente straks ook bordelen?).

boskap


NieuweWildernis: "Sinds de herfst van dit jaar (2014) ontvingen wij opvallend meer meldingen van verontrustende mensen uit het land die klaagden over ogenschijnlijk onnodige boskap. Wij constateren dat er veranderingen in de bosbouw gaande zijn. Dat er een hogere druk staat op natuurbeheerders om meer inkomsten te generen. Dat ook steeds meer gekapt wordt voor duurzame energie.

Bosbouw is in Nederland al decennia structureel verliesgevend. Dat lijkt te veranderen. Door duurzame energie. De werkkosten voor het oogsten van brandhout zijn aanzienlijk goedkoper dan van gebruikshout. Rijp en groen behoeft slechts verzameld en versnipperd te worden. Inladen en rijden maar. Niet kwaliteit maar kwantiteit is gevraagd.

Door hout te verbranden verkleuren de klimaat-spreadsheets op slag een stuk groener. Hout bevat immers per kilo een zekere hoeveelheid CO². Dit wordt afgeboekt op de landelijke hoeveelheid CO²-uitstoot. Dat maakt het voor de overheid zo interessant om hout te verbranden. Dat er per saldo CO² uit het hout aan de atmosfeer wordt toegevoegd, is volgens de rekenwonders geen groot probleem. Want hout groeit immers vanzelf (?) bij. Na 20, 50 of 100 jaar is de balans weer in evenwicht? Men neemt aldus toch op zijn minst een voorschot - een hypotheek - op de wens dat het hout dat zojuist werd verstookt ook inderdaad weer bijgroeit. Zou kunnen. Het zou ook niet kunnen. De bosbouwer op zijn beurt kan met de geringste inspanning ooit per kuub toch de volle prijs incasseren. Ook hij is er blij mee.

Dat vers hout 50 tot 60 procent water bevat deert de spreadsheets niet. Wel de hoeveelheid daaruit te onttrekken energie. Want dat daalt doordat nat hout helemaal niet zo best brand. Versnipperd hout vooraf drogen kan technisch gezien wel, maar daarvoor is dezelfde hoeveelheid energie nodig als je er mee wint.

Er zijn twee grote voordelen aan het bijstoken van hout. De bosbouwer kan met de minst mogelijke investering ooit, toch de hoogste prijs per kuub hout vragen. En de overheid verschijnt aanzienlijk groener op de internationale CO²-lijstjes. Zij zegt dat het aandeel duurzame energie in Nederland nu bijna 4,5% [*] bedraagt . Zo’n 3,15% komt voor rekening van het meeverbranden van hout - een aanzienlijk deel van dit hout is overigens afkomstig uit Canadese bossen… Men spreekt liever van biomassa, want bij dat hout zitten ook vogelgriepkippen, Q-koortsgeiten, MKZ-koeien, vergaste ganzen, rioolslib, huisvuil uit buiten- en binnenland, palmolie en aanverwanten. Daarom subsidieert onze overheid deze vorm van duurzame energie. Maar hoe duurzaam is duurzaam? 

Het kost onze samenleving veel geld en de natuur een verliesrekening. Vergis u niet, in een natuurlijk bos zijn 40 tot 60 procent van de daar aanwezige organismen betrokken bij de afbraak van organisch materiaal. Bij de oogst van hout blijven alle beestjes, schimmels en insecten, de paddenstoelen en tal van andere organismen die in of van hout leven werkloos in het bos achter. Dat veroorzaakt onderbroken of verstoorde voedselketens met negatieve gevolgen voor de biodiversiteit. De natuurwaarden nemen af. Dat is in de kern waarom wij niet gelukkig zijn met deze vorm van duurzame energie. Het is roofbouw en het is niet duurzaam. Het is symboolpolitiek. Wij vinden dan ook dat zeker natuurbeschermingsorganisaties daar niet aan moeten meewerken.

Dit jaar hebben wij een onderzoek naar de houtkap in een natuurgebied op Veluwezoom afgesloten. Het gaat om Hof te Dieren. Dat onderzoek duurde twee jaar. Het is een zeer uitputtende studie geworden. De resultaten uit dat onderzoek zijn schokkend. Het draaide om een hele laan die inclusief een paar duizend vleermuizen verloren is gegaan. Versnipperd en als kachelhout… De praktijk is vaak complexer dan het wat kappen van bomen. Zo ook hier. Bij het kappen van de bomen baseerde men zich op een bomenlaan als ’cultuurhistorisch erfgoed’. Wat is cultuurhistorisch erfgoed? Maar ook jacht en andere verborgen belangen komen uitgebreid in dit werk aan bod. Natuurlijk is er ook aandacht voor de beheerder, de overheid en zowaar de advieswereld komt er niet zonder kleerscheuren van af… Als tegenwicht worden onze echte historische cultuurlandschappen belicht. Deze behoren naar onze mening tot de mooiste cultuurlandschappen die de mens op deze breedtegraad heeft voortgebracht. Langs die weg is er kansrijk herstel mogelijk. En dat met relatief weinig investeringen en inspanningen. Deze landschappen draaien niet op subsidies maar op natuurlijke processen.”

Wat zijn de gevolgen van massale bomenkap? Onder andere klimaatverandering en ecologische instorting gevolgd door plagen.

muis-203714 med

NieuweWildernis: "In de Volkskrant van 24-01-2015 vernemen wij de volgende interessante mededeling: “Zo'n 150 kilo muis per hectare grond. Door een ongekende muizenplaag is een groot deel van het Friese grasland veranderd in een soort woestijn. De schade wordt geschat op 80 miljoen euro. Wie gaat dat betalen? En hoe is het muizenleger te stoppen?”

De titel en de inleidende paragraaf bevatten in de kern de aanklacht, de daaruit voorkomende schade en wie daarvoor zou moeten opdraaien. Stichting Kritisch Bosbeheer heeft bezwaar tegen deze simpele analyse en de niet minder simpele ‘oplossing’ die geen oplossing zal blijken te zijn maar symptoombestrijding, zoals door de Volkskrant aan ons medegedeeld.

Volgens onze waarneming is de “ongekende muizenplaag” een natuurlijke reactie op een ongekende door boeren aangerichte verwoestijning. Niet de muisjes vervaardigden deze woestijn, zij zijn er het gevolg van. Alleen de arbeidende boer is daarvoor verantwoordelijk. Er is niemand die hem dwingt tot het aanrichten van extreme monoculturele begroeiingen bestaande uit één grassoort op schrikwekkend grote arealen en met onnatuurlijk grote hoeveelheden toegevoegde synthetische kunstmestgiften. In een normaal en gevarieerd landschap, dat kan beslist ook een boerenlandschapje zijn, zijn massale plagen als de bovenstaande uitgesloten.

De verwoestijningen zoals wij die helaas steeds vaker op landerijen aantreffen, zijn een ramp voor de natuur. Hij, de natuur, zal dat ongerief terecht altijd proberen te bestrijden en terug streven naar een natuurlijke ordening en binnen het abiotische kader streven naar de grootst mogelijke variatie. Op een massale woestijnakker vaak ook massaal. Daar passen die “150’ kilo muis per hectare dus uitstekend bij. Muizen zijn prima toegerust om op alleen grasworteltjes te overleven. Als daar ook alléén grasworteltjes groeien, verkrijgt men dus als vanzelf ook alléén grasworteltjesetende dieren. Ziedaar dat op de Friese graswoestijnen nu alleen massaal grasworteltjesetende muizen verschijnen. En dat is maar goed ook. 

Dit is geen moreel oordeel. Dit is een ecologisch oordeel, dat wij ecologen een natuurlijk proces noemen. Welke boer van bovengenoemd proces hinder ondervind kan het resultaat dat daaruit verschijnt proberen te bestrijden of beter, de oorzaak waarvan hij volgens ons de aanstichter is, wegnemen. Indien hij daaruit schade lijdt, dient ook uitsluitend hij uit eigen middelen deze te bestrijden. Immers alleen hij is verantwoordelijk voor deze massale monoculturele graswoestijn en de massaal op deze dis verschijnende grasworteltjesetende ‘plaag’ muizen. Het zou waarlijk bizar zijn om daarvoor aan anderen de rekening te presenteren."

© 2015