Dialoogdag biodiversiteit en de stad

Ik had bijna de kop van dit bericht zo gesteld: 'Dialoogdag biodiversiteit in de stad'. In de uitnodiging staat niet ‘in’ maar ‘en’. En dat lijkt de discussie wat preciezer te omschrijven. Er zijn spanningen tussen beide natuurlijk. Hoe mooi onze stad ook is, er blijven knelpunten. Het IVN heeft deze dag bijzonder goed georganiseerd in het Hugo de Vriescentrum, de Hortus en de Uilenburgersjoel even verderop.

We kregen eerst een zeer leerzame excursie stadsnatuur van Arend Wakker. Bij het IVN-Amsterdam is hij natuurgids en docent. De Hortus heeft nu ook een eigen podcast (ook in iTunes) met zijn medewerking. Arend is ook bestuurslid van de Stichting Herstel Oosterpark

Het eerste wat we te zien kregen tijdens de excursie waren de Muurvaren en de Tongvaren. De Tongvaren was beschermd maar is uit de lijst gehaald, zoals zoveel soorten. De gemeente doet ook een poging om de stad te vergroenen, door bijvoorbeeld gras te laten groeien op de trambaan.
We zijn het Werheim Park ingelopen, waar nog een aantal heel oude bomen staan. Een boom met een diameter van 1 meter kan wel honderd jaar oud zijn. In de Hortus staat nog een van de oudste bomen van de stad (zie tweede foto hieronder aan de rechterkant. Hij staat er nog vief bij. Arend leerde ons dat bomen in feite niet sterven, maar als een stam kapot gaat, de boom zichzelf regenereert met nieuwe scheuten. 
In de buurt achter Artis zagen we een buurttuintje met een wormentoren om compost te maken; daar zaten ook bijen.
En jawel hoor, in de stad groeit hier en daar ook graan. Maar het is denk ik een kwestie van tijd voor dat het veld moet ruimen.
De avondlezingen en discussie met de gedeputeerde vonden plaats in de Uilenburgersjoel.

DSC01430
DSC01434
DSC01488
DSC01433
DSC01437
DSC01438
DSC01443
DSC01454
DSC01472
screenshot 637
screenshot 638
DSC01489

Na de stadsexcursie werden in de Hortus een paar themadiscussies gehouden met provincieambtenaren. Onder andere over inklinking van de bodem, waar veel boeren nu mee kampen. Zij vroegen wat daaraan gedaan wordt door de provincie en wanneer. Daar konden de ambtenaren niet op antwoorden. Men kende het probleem en was ermee bezig. Hetzelfde zei gedeputeerde Tekin tijdens de avondzitting. Hij dacht dat pas als de provinciale coalitie rond was het mogelijk nog drie jaar zou kunnen duren voor men ergens aan zou kunnen beginnen.
Ik heb daar nog de verdichting als probleem aan toegevoegd, wat vooral geldt voor natuurgebieden, NNN, als het Gaasperpark waar grote festivals de bodem doen inklinken en verdichten door zwaar vrachtverkeer (dat vele malen het gewicht van tractoren op het platteland overtreft) en bezoekers. Hier botsen festivals met de doelstellingen van het NNN, namelijk behoud en versterking van natuur en biodiversiteit. Men zag wel het probleem, maar er was ook de behoefte aan recreatie, waaronder meteen in feite onterecht aangenomen werd dat festivals als recreatie te beschouwen zijn. Toen kwam de aap uit de mouw: festivals waren een politieke keuze.

Inderdaad, bij festivals gaat het gewoon om een politieke keuze, die ook anders had kunnen en moeten uitvallen. Amsterdam is verplicht de Provinciale ruimtelijke verordening na te leven, maar wil zich daar het liefst aan onttrekken om evenementen te laten doorgaan. Het evenementenbeleid van Amsterdam is niet gebaseerd op gezond verstand, niet op onderzoeken en wetenschappelijke waarnemingen, niet op de gewenste maatregelen die genomen zouden moeten worden voor klimaatbeheersing en milieuverbetering, maar enkel en alleen op ideologische standpunten (als voor de linkerkant ‘het volk wil brood en spelen’ of voor de rechterkant ‘onze commerçanten eerst') of erger nog, puur partijpolitieke overwegingen om kiezers te winnen onder de jongeren, de millennials in dit geval, want zij hebben de toekomst, voor hen is de macht, de heerlijkheid en de glorie, van ons is de overlast en de vernietiging van natuur en biodiversiteit. Bad, bed en brood voor de enen, voor de anderen de 5 d’s: decibels, dance, drank, drugs en een doppie.

Hoe gaat een ‘groene en democratische’ coalitie om met de noden van de een, minimale levensomstandigheden, een gezond milieu, en het amusement van de hedonistische millennials? Wie krijgt voorrang? Of is het misschien uiteindelijk toch de geldbeluste festivalindustrie die in Amsterdam voorrang krijgt? De jonge scene lijkt vooral uit te zijn op gevaar, opzoeken van gevaarlijke situaties om zichzelf te bewijzen dat ze bestaan, wat ze ‘leven’ noemen, voelen dat je leeft. Weg van de saaie realiteit, leve de 5 d’s. Daarom schommelen de bezoekers van de A’damtoren graag boven de stad, houden van oorverdovend kabaal dat hen gehoorschade oplevert, gaan ze aan de drank, drugs en sinds kort ook weer dank zij de festivals aan de sigaretten. Dieren vatten het gedreun van festivals op als een dreiging van gevaar, van naderend onheil, tsunamis en aardbevingen bijvoorbeeld. De mens zoekt juist de gevaren op en brengt ze met zijn onverantwoordelijk gedrag naderbij. Het gevolg is schade aan natuur en biodiversiteit en verdergaande klimaatverandering. Het niet respecteren van het NNN draagt bij aan de vernieling van onze eigen habitat.

Zo komen we dus niet verder met de biodiversiteit. Kleine tuintjes in de stad zijn noodzakelijk, tiny forests zijn leuk, maar zoals de gedeputeerde al zei ‘waar moeten die komen, er is geen plek voor’. Overigens sluiten de woorden ‘tiny’ en ‘forest’ mekaar uit. Kleine woudjes? Waar heb ik mijn kleine kabouterwoudje toch weer gelaten, ik had het net op het buffet gezet? Piet, heb jij het per ongeluk als voedselbosje voor ontbijt genuttigd?
Wat wij nodig hebben zijn meer en  grote groengebieden. En waarom zou de overheid nu eens niet zijn gezond verstand gebruiken, en er heel eenvoudig voor zorgen dat de gebieden die zijn gereserveerd voor behoud en versterking van natuur en biodiversiteit ook met dit doel beheerd worden en dat daar in elk geval voor gewaakt wordt dat natuur en biodiversiteit in het NNN niet nog verder achteruit gaan.
Het probleem van verdichting is gesignaleerd. Men weet ervan, men kent het, maar men neemt niet de nodige maatregelen om dit tegen te gaan.
Arend en in de avondlezing ook Michiel Hooykaas (universiteit Leiden) vertelden ons ook dat er heel veel biodiversiteit in de bodem zit, in de vorm van grotere diertjes als de mol, wormen en kevers, zelfs bijen, maar ook kleinere diertjes als beerdiertjes, mijten, duizendpoten, spinnen, schimmels, bacteriën en andere levende wezentjes. Die zorgen voor een gezonde bodem, maar worden grotendeels kapotgemaakt door bodembelasting- en verdichting.
Het brein van bestuurders moet dringend belucht en gedraineerd worden. Zij moeten het algemeen belang voorop stellen, niet de belangen van winstbeluste festivalorganisatoren. ‘Broedplaatsen' voor commercie betekenen verstoring en vernietiging van broedplaatsen voor de fauna.

© Natuurbescherming ZO 2015